Basiliek O.L.V. van Troost

De Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Troost te Vilvoorde is de koosterkerk van de karmelietessen, een contemplatieve orde, waarvan gebed, stilte, liturgie en gastvrijheid de bouwstenen zijn. De toegang tot dit bedevaartsoord ligt aan de Leuvensestraat. De jaarlijkse bedevaartsmis wordt op de 3e zondag na Pasen gevierd.

De kerk werd opgericht door de stichter van de karmelietessen (Johannes Soreth). Er bestaan zo maar drie kerken en de Troostkerk is de enige die onafgebroken als kerk in gebruik bleef.

In het koor bevindt zich het beeld van Onze-Lieve-Vrouw-van-Troost uit de 13e eeuw. Het werd waarschijnlijk geschonken door Sofia van Thüringen, echtgenote vanHendrik II van Brabant.

Het orgel van de Basiliek is momenteel in restauratie:

Van het orgel van de Karmelietessen-basiliek in Vilvoorde bleven enkel delen van de kast en een kleine hoeveelheid pijpwerk bewaard. Omdat restauratie van orgel en kerk budgettair te omvangrijk bleek voor de kloostergemeenschap werd de orgelkast in eerst fase uitgevoerd als deel van het kerkinterieur.

Van de kast bleef enkel de voorzijde redelijk goed bewaard, zij het zonder dak. De zijkanten waren bovenaan op ongeveer 50 cm gewoon doorgezaagd onderaan waren er geen originele zijkanten meer. Het meubel werd in het verleden beganegronds op een laag podium opgesteld. Er werd een nieuw doksaal ontworpen ( Spectrum Hasselt) met integratie van de oude balustradedelen die in gebuik waren als communniebank. De onderconsole werd teruggevonden onder de balg.

De kast en het snijwerk moesten minutieus gereinigd, gerepareerd en aangevuld worden waar nodig.

Goed nieuws: na 5 jaar heeft de minister in juni 2016 zijn handtekening gezet tot verdere restauratie!

De Vlaamse Gemeenschap neemt 50% voor haar rekening, de Provincie en de Stad elk 15%, voor de overige 20 % moeten er zelf fondsen worden verzameld. Het project en de verantwoordelijkheid voor de uitvoering berust in handen van architect Roux van bvba Spectrum uit Hasselt.
De voorlopige opstelling zoals die nu in de Basiliek staat, orgelkast, pijpen en klavier zal dan in het atelier van de orgelbouwer vernieuwd of aangevuld worden. Deze werken zullen ongeveer een jaar in beslag nemen.

12 oktober 2019: inspeling van het gerestaureerde orgel!

Orgelbouwer Lapon aan het woord:

Dit Goynaut-orgel was in origine een ballustradeorgel met een achter-bespeling. Aan de voorzijde van de kast zijn er geen openingen of ajourwerk, hetgeen zou kunnen wijzen op een – aan de binnenzijde – tweede geplaatste windlade (positief). In oorsprong was het dus een éénklaviers viervoetsorgel, maar was het door de ingrijpende verbouwing die orgelbouwer Stevens in 1908 uitvoerde, echter een hybried geheel geworden. Zijn betrachting dit instrument aan te passen aan de laat-romantische smaak leidde tot de teloorgang van de typische identiteit van het instrument. Het schaarse pijpwerk dat van het Goynaut-orgel werd overgenomen werd zonder scrupules ingekort en de dispositie drastisch gewijzigd. Het plaatsen van een Récit kadert weliswaar in de romantische smaak, maar leverde aan dit orgel absoluut geen meerwaarde. Bovendien werd de klankschoonheid van het oorspronkelijk Goynaut-pijpwerk helemaal teniet gedaan door het inkorten van de pijpen.

Bij de restauratie werd geopteerd om het Goynaut-orgel te reconstrueren naar zijn oorspronkelijke toestand van 1776, toen het instrument conceptueel in zijn beste vorm verkeerde. Dit betekende dat dit orgel teruggebracht zou worden naar een éénklaviers-viervoetsinstrument, conform de proporties van het orgelmeubel. Voorts was het overduidelijk dat de brutale ingrepen van Stevens uit 1908 afbreuk deden aan het oorspronkelijke, zeer interessante gegeven, en dat de originele restanten uit 1776 enkel naar behoren tot hun recht konden komen, indien het oorspronkelijke kader terug hersteld werd.

Dispositie op basis van:

  1. Cornet
  2. Prestant
  3. Bourdon
  4. Doublette
  5. Flûte
  6. Nasard
  7. Tierce
  8. Sesquialter bas
  9. sesquialter sup
  10. Fourniture
  11. Cimbal
  12. Trompette bas
  13. Trompette sup
  14. Clairon bas
  15. Cromhorne sup

Tijdens de restauratie werd door Erfgoed echter besloten om het weliswaar oude pijpwerk van de Montre 8’ en gedeeltelijk van de prestant 4’ van het Stevens-orgel alsnog te integreren in het Goynaut-orgel. Op deze wijze werd het viervoets-orgel uitgebreid met een Montre 8’ hetgeen op zich zeker een meerwaarde kan betekenen.

Daardoor werd de huidige dispositie als volgt:

  1. Montre
  2. Cornet
  3. Prestant
  4. Bourdon
  5. Doublette
  6. Flûte
  7. Nasard
  8. Tierce
  9. Sesquialter bas
  10. sesquialter sup
  11. Fourniture
  12. Cimbal
  13. Trompette bas
  14. Trompette sup
  15. Clairon bas
  16. Cromhorne sup

Er werd een geheel nieuwe speeltafel ingebouwd op de daartoe in oorsprong bestemde locatie: in de achterzijde van het basement.De maatvoering en de afwerking van het nieuwe klavier werden geënt op het authentieke klavier van Mespelare.Ook de tracturen werden nauwkeurig gereconstrueerd aan de hand van het voorbeeld van Mespelare.De twee nieuwe blaasbalgen werden geconstrueerd naar het aloude principe van een schuin-opgaande balg, conform de gebruiken in de 18de eeuw.

Toonhoogte: 405 Hz bij 18°C

Het programma en extra informatie kan u hier vinden in het programmaboekje van het concert (klik hier).

Ook spelen de huisorganisten Niels Grundtvig Nielsen en Ivan De Goeyse op een Alexandre harmonium.

Een woordje uitleg over het harmonium:

Het harmonium is eigenlijk een salon-instrument, de geperfectioneerde opvolger van vroegere experimenten zoals de Serafine en de Physharmonika. Na de standaardisatie van Debains patent uit 1842 deed het instrument ook snel zijn intrede in kerken en kloosters: het was gemakkelijker te plaatsen dan een pijporgel en er was geen calcant nodig om de balgen te drijven. De stevige klanken van een drukwindharmonium passen goed bij de zang en de speler hoeft geen kennis te hebben van pedaaltechniek … toch?

Dat moet hij echter beslist wél! De ziel van het harmonium is ‘Expression’, waarbij de sterkte van de klank direct beïnvloed wordt door de druk die de speler uitoefent op de pedalen. Sommige geestelijken vonden dat het ‘expressieve spelen’ te mondain klonk, veel kosters vonden spelen met Expression te moeilijk. Het Alexandre-harmonium (ca. 1890) dat nu in de Troostbasiliek staat en vroeger bij de zusters Karmelietessen in Sint-Niklaas dagelijks het officie begeleidde, toont dan ook een typerende verminking ‒ de registerknop voor Expression is afgezaagd en dichtgenageld.

Desondanks blijft het een bijzonder mooie instrument, met de vier onmisbare registers (2 * 8′, 1 * 4′ en 1 * 16′) die Debain voorschreef en dan een licht zwevende 16′ langs beide kanten en bovendien een Vox Humana die gebruik maakt van twee rijen tongen waarvan de ene wat lager gestemd is dan de andere. ‘Grand Jeu’, dat de vier gewone registers tegelijkertijd opendoet, wordt door een knieregister bediend.